zondag 28 januari 2007

Verslag 10de werkdag: zaterdag 27/01/2007

Deze werkdag begon anders als de voorgaande. Voor we ons naar het museum begaven zijn Johnny, Hubert en Romain op koopjesjacht gegaan. Zij hebben in samenspraak met de mensen van het museum tien stapelbare opbergboxen aangekocht. Dit om het geïnventariseerde materiaal netjes op te bergen. Doch, gedreven door de refittingkoorts waren we om 14u weer op onze vertrouwde post.
Het duurde geen vijf minuten of Johny kraaide al victorie, weer twee scherven van het zoveelste bord in grijs aardewerk, Belgische waar. Met alles wat reeds gekend was in het museum van dit type aardewerk plus hetgene wat wij reeds hebben samengebracht mogen wij reeds vaststellen dat dit soort van gebruiksvoorwerp frequent voorkomt op de site. Johny slaagt er die namiddag in om nog drie van deze voorwerpen te refitten.
Ondertussen is onze trouwe gezel Willy aangekomen. Ook hij slaagt erin om een refitting van dergelijk soort artefact te doen slagen.
Na een warme kop soep ons klaargemaakt door meesterkok Hubert gaan de werkzaamheden door.
We worden verrast door een bezoek van Luc Geeroms, conservator van het museum die opgetogen de vooruitgang van de inventarisatie vaststelt.
Ikzelf heb me vandaag voorgenomen om zeker alle voorwerpen van de bouwmaterialen (tegulae, imbrecies, mortelspecie, bouwstenen en metaal) op te bergen.

Twee stapelboxen met bouwmaterialen,
de eerste geïnventariseerde objecten.

Ondertussen is Walter ook aangekomen zodat we met vijf man een vruchtbare namiddag kunnen doorbrengen. En vruchtbaar was hij: 4 refittings van borden in grijs aardewerk, 1 bodem van een kruik met wijd opengaande buikwand, in licht roze aardewerk, dunwandig, 1 bodem van kruik in ruw grijs aardewerk met smalle opgaande buikwand. 1 rand van urne, grijs aardewerk type Holwerda, 1 scherf van mortaria aansluitend op stuk mortaria uit de geinventariseerde reserves van het museum (4951), samen geven deze compositie met (4956).
Ook Regine, mijn echtgenote, vereerde ons met een bezoek.
Ikzelf ben begonnen met een doorgedreven triage van het materiaal dit om een beter overzicht te krijgen in de werkbakken.
Rond 17u30 begeven we ons terug naar de bewoonde wereld. Dit met een gevoel van zekerheid dat we nog voor verrassingen zullen zorgen.
Nog een pittig detail. De bodem van de kruik samengesteld door Hubert komt uit twee verschillende dozen: HOF1 en HOF14. Hierdoor is aangetoond dat niet alle materiaal afkomstig uit dezelfde doos afkomstig is uit dezelfde context.

Bodem van een kruik in lichtroze aardewerk,
met wijdopengaande buikrand.

Hubert en Johnny voor de massa scherven
van kleine urnes type Holwerda.

Bezoek op 10de werkdag

Regine, echtgenote van Romain, komt zich van
de toestand vergewissen bij de zoldermotten.

zaterdag 27 januari 2007

Logboek 27/01/2007: 10de werkdag

Locatie: "Oud Hospitaal", Stedelijk Museum Aalst
Tijdstip: 14u - 18u
Aanwezigen: Hubert Timmerman, Johnny De Mol, Willy Van Paepeghem, Walter Callebaut, Romain De Moor
Werkzaamheden: Aankoop opbergboxen, voortzetting refitting, doorgedreven triage van materiaal, opbergen van de reeds geinventariseerde bouwmaterialen.
Suggesties: Er wordt op aangedrongen om de reeds samengestelde artefacten te verlijmen, dit om andere stukken beter te kunnen aanpassen. Romain zal tegen volgende werkdag het nodige materiaal aanschaffen.

woensdag 24 januari 2007

Opbouw van de tentoonstelling

Maandag 19/09/2005. Die dag begon het circus. Alles wat we in het voorafgaande jaar hadden voorbereid, moest op vier, vijf dagen uitgevoerd worden want op vrijdagavond 23/09/2005 om 20 uur zou de tentoonstelling geopend worden. Het was rond 9 uur die bewuste maandagmorgen toen een grote vrachtwagen de parking van het Parochiaal Centrum van Hofstade kwam opgereden. Willy, Jef, Marc en Romain waren aanwezig. Toen het luik van de vrachtwagen werd geopend, waren we alle vier een klein beetje overdonderd. Prof. Marc Rogge en vier van zijn personeelsleden waren gelukkig aanwezig en onmiddellijk kon men vaststellen dat deze mensen beroepshalve wisten wat ze te doen hadden. Na een goed uur was de vrachtwagen geledigd en stond alles opengespreid in de zaal van het parochiaal centrum. Tegen de middag stonden de eerste panelen met ingewerkte kasten en verlichting reeds recht. Op het einde van de tweede dag stond gans dit decor recht en kon men beginnen met de opvulling van de kasten.
Alle archeologische objecten werden overgebracht, een spannende belevenis want alles moest met de grootste omzichtigheid behandeld worden. Willy kweet zich voorbeeldig van deze taak en aan hem is het ook te danken dat met de minste verplaatsing van de objecten alles geordend stond. Samen hadden we tijdens de voorbereiding alles zodanig ingepakt en onze les zo goed uit het hoofd geleerd dat ik maar moest vragen "Willy, materiaal ijzertijd", en in een wenk werd ik bediend. Wat een luxe.
Gudrun en Gunivière waren speciaal overgekomen van Velzeke om samen met Willy en mij de kasten op te vullen. Deze beide dames die speciaal opgeleid zijn voor deze taak en voor het behandelen van archeologische objecten, toverden alle kasten om tot feeërieke etalages.
Het was vrijdagmiddag toen alles klaar stond. Het spannende aftellen naar de opening kon beginnen. Was ik nerveus? Neen, voor zo een klein beetje.


Het begin van een zenuwslopende week.

Het middenblok werd rechtgezet, passen,
meten en ja, zelfs een vloekske.

De opvulling van de kasten kan beginnen.

Gunivière en Romain, elk voorwerp draaien
en keren tot het goed ligt.

Het ophangen van prehistorische artefacten,
een blikvanger van de tentoonstelling.

Gudrun onderwerp elk voorwerp aan een grondige
controle voor het in een van de kasten verdwijnt.

maandag 22 januari 2007

Opbouw van de maquette

"Het is toch iemand met een eindeloos geduld." Dat waren woorden die in deze dagen dikwijls werden herhaald. Inderdaad, Johnny die de taak op zich had genomen om de site van de Steenberg te reconstrueren, kweet zich plichtsbewust van deze taak. Toen ik hem de vraag stelde of hij de opbouw van dit project zag zitten, vroeg hij heel kalm "Hoeveel tijd gun je mij?". "Eén jaar", was het antwoord, "OK, komt voor elkaar." Steeds op dezelfde kalme rustige manier zonder veel woorden.
Bij de regelmatige bezoeken die we hem brachten om bepaalde zaken te overleggen, waren we steeds verwonderd over de aanpak en de vooruitgang die hij maakte. Elke maand ging hij mee naar de werkvergaderingen te Velzeke en steeds had hij zijn vragenlijst klaar om prof. Marc Rogge bijkomende informatie te vragen.
Ik herinner mij levendig de discussie over het al dan niet aantonen van de tweede ingang in het fanum. Prof. Rogge vond dat dit niet kon omdat nooit met zekerheid is aangetoond of het wel om een tweede ingang ging. Ondanks dat wij wisten dat zijn fanum reeds gemaakt was met de tweede ingang, kwam hij thuis, sloopte het gedeelte van de maquette en herbegon in alle kalmte en zonder één woord.
Na één jaar resulteerde dit geheel in een maquette van 3 m x 1,50 m. De hoeveelheid tubes lijm en verf zou ik niet meer durven te vernoemen, ook de uren niet die dat gekost moet hebben, en steeds op dezelfde kalme toon: "Je doet het graag of niet".
De verhuis naar de tentoonstelling was ook nog een kleine expeditie op zichzelf, doch met de logistieke steun van Velzeke en een vrachtwagen kwam alles zonder problemen terecht.
Na de tentoonstelling is de maquette overgebracht naar de boerderij van de intussen overleden ereburgemeester van Gijzegem, de heer Lejuste, waar ze nu staat te wachten op een eindbestemming.

Johnny tracht ons wegwijs te maken
in de maquettebouw.

De verhuis naar de tentoonstellingsruimte.

De maquette tijdens de opbouw
van de tentoonstelling.

zondag 21 januari 2007

De samenwerking met PAM-Velzeke

"Knijp me in de arm want ik geloof het niet", dat waren de eerste woorden die ik mompelde toen we die bewuste woensdagnamiddag de archeologische bibliotheek verlieten. Nochtans was het ons gedane aanbod geen fantasie maar werkelijkheid. Toen we tijdens ons opzoekingswerk in de bibliotheek werden aangesproken door een vriendelijke man die ons beleefd vroeg wat we daar deden, stelde ik onze werkgroep voor en ook ons project. Deze heer luisterde aandachtig en geboeid naar mijn uiteenzetting. Ik vertelde hem ook van het probleem van de tentoonstellingskasten. Toen mijn pleidooi was geëindigd zei hij: "Dat kan toch geen probleem zijn. Wilt u even meekomen naar mijn bureau?" Nog altijd niet wetende met wie ik de eer had, volgde ik hem. Eens in zijn kantoor stelde hij zich voor als de hoofdconservator van het PAM- Velzeke prof. Marc Rogge, zelf auteur van verschillende wetenschappelijke archeologische werken. Heel rustig zei hij me dat een samenwerking voor de organisatie van onze tentoonstelling gemakkelijk kon via een samenwerking met het PAM-Velzeke. Dit zou zeker niet ons eerste project zijn, wist hij me te vertellen. De overeenkomst was vlug gemaakt. Wij zorgden voor de uitwerking van de tentoonstelling, het materiaal, de verzekeringen en de teksten voor de bijgaande brochure. Het PAM zou zorgen voor de logistieke steun, kasten, verlichting, personeel om de tentoonstelling op te zetten, lay-out van de brochure en de affiche. We spraken af dat we elke maand een werkvergadering zouden houden in het museum te Velzeke om de vorderingen en de voorkomende problemen op te lossen.

Zoals steeds werden we bij elke werkvergadering
hartelijk ontvangen aan de balie van het museum.

Sfeerbeeld van één van de vele werkvergaderingen.
Van links naar rechts: Johnny De Mol, Willy Van
Paepeghem, An Van Den Brempt, Romain De Moor,
Marc Rogge.

In deze periode was het regelmatig heen en weer rijden naar Velzeke voor het afleveren van teksten voor de verschillende panelen, lay-out voor de affiche en dergelijke meer. Doch was het elke maand aangenaam om naar de werkvergaderingen te gaan, want steevast kregen we op het einde van de vergadering nog een boeiende archeologische les van prof. Marc Rogge. Hij was ook een welgekomen bron van informatie voor Johnny die met de opbouw van de maquette steeds raad kon vragen van hoe of wat of waarom. Het eindresultaat van deze maquette was dan ook prachtig. Ook via het Pam kwamen we met mensen van de provincie in contact waaronder Luc Lievens die voor ons van onschatbare waarde is geweest. Ook Gudrun en Gunivière hebben voor ons prachtig werk geleverd bij het invullen van de tentoonstellingskasten. En zeker niet te vergeten de mensen van de logistieke steun die een ganse week hard hebben gewerkt bij de opbouw. We mogen er trots op zijn dat we als HK zo een professionele begeleiding hebben gekregen. Het eindresultaat was dan ook gewoon prachtig. Hier wil ik nogmaals onze dank uiten naar het PAM- Velzeke, vooral naar prof. Marc Rogge en zijn team.

Prof. Marc Rogge bekijkt aandachtig het fotoalbum
van de opgravingen op de site Steenberg.

Eerste voorbereidend werk voor de tentoonstelling

Zoals reeds eerder vermeld lag het in onze bedoeling om rond het thema van de Steenberg een groots opgezette tentoonstelling te organiseren. Een werkgroep werd samengesteld binnen het bestuur van de HK Denderland. Deze bestond uit Willy Van Paepeghem, Hubert Timmerman en Romain De Moor. Johnny De Mol verleende graag zijn medewerking als losse medewerker, en Ann Van Den Brempt en Joris Sergeant, beide archeoloog en lid van de HK, zodat de kern uit zes personen zou bestaan. Patrick Monsieur fungeerde als tussenpersoon voor de HK Denderland en het museum Het Pand. Natuurlijk kregen we steeds en zonder probleem de medewerking van de overige leden van het bestuur van de HK. Dit geheel leidde tot een prachtige samenwerking.
We waren van de gedachte uitgegaan om een tweeledige tentoonstelling op te zetten. Het plan was als volgt: we delen de zaal van het parochiecentrum van Hofstade in twee. Het eerste gedeelte was een totaal overzicht van "wat is archeologie?" met een kijk op de steentijden, fauna van deze periode, bronstijd en ijzertijd. Het tweede gedeelte zou volledig gewijd zijn aan het Gallo-Romeinse heiligdom van de Steenberg met de bedoeling om een groot deel van het archeologisch materiaal terug naar Hofstade te brengen. De tentoonstelling zou lopen in de maand september 2005 over in totaal negen dagen. Zij zou de naam dragen "Hofstade onder de archeologische loep".
De eerste afspraken werden gemaakt en we kregen de toestemming van het stadsmuseum van Aalst, en het museum Het Pand van Gent om de archeologische voorwerpen in bruikleen te krijgen voor de tentoonstelling. Van Walter De Swaef, plaatselijk archeoloog en nauw verbonden met verschillende archeologische projecten kregen we het materiaal in bruikleen van de ijzertijdsites Leeds Houwken en Lange Haag te Gijzegem.
Om praktische reden en ook om geen onnodige risico's te lopen op eventuele schade, werd er vanaf gezien het materiaal van Leuven te laten overkomen. Het ging hier trouwens om hetzelfde materiaal als dat aanwezig is in het museum van Aalst.
Nu dit alles in orde was kwam het volgende probleem aan de orde. Al dit materiaal moest onder gebracht worden in glazen kasten voor de veiligheid en voor de verzekering. "Waar halen we dit allemaal bijeen?" was in die periode mijn kopzorg nummer één.
Johnny die werd gevraagd om een maquette van de site te bouwen, nodigde ons uit om in de bibliotheek van Velzeke op onderzoek uit te gaan hoe zo'n fanum er eigenlijk uitzag. Ook hier kregen we onmiddellijk de toestemming om ons speurwerk te laten doorgaan. Achteraf is gebleken dat dit bezoek aan Velzeke het belangrijkste moment geweest was in de opbouw van onze tentoonstelling. Hierop kom ik terug in een volgend verslag.
Natuurlijk kan men wel denken dat de organisatie van deze tentoonstelling ons vooropgezette doel van de algemene inventarisatie voor een klein jaartje in een hoekje plaatste. Doch blijft deze inventarisatie het hoofddoel van dit ganse project waarbij ik me soms de vraag stelde "waarheen zal deze weg me leiden?"

Aandachtig opzoekingswerk in de archeologisch
bibliotheek van Velzeke.

Johnny en Hubert op zoek in de vakliteratuur.

zaterdag 20 januari 2007

Logboek 20/01/2007: 9de werkdag

Locatie: "Oud Hospitaal", Stedelijk Museum Aalst
Tijdstip: 14u -18u
Aanwezigen: Hubert Timmerman, Johnny De Mol, Walter Callebaut
Werkzaamheden: Voortzetting van de refitting, een fotoreportage door Hubert van het reeds samengebracht materiaal. Het opbergen van het gerefitte materiaal. Nazicht van het ons bezorgde informatiemateriaal.
Suggesties: Met Patrick is er telefonisch afgesproken om bij een van de volgende bezoeken eens op locatie te gaan op de site zelf en omliggende sites. Dit alles zou op een gedetailleerde kaart worden aangeduid zodat we een beter overzicht en inschatting krijgen van de locatie. Een tweede voorstel van Walter was om het reeds gerefitte materiaal te plakken om te voorkomen dat bepaalde scherven weer in omloop komen tussen het gangbare materiaal, dit wordt zeker in overweging genomen en voorgelegd aan Patrick.

Verslag 9de werkdag: zaterdag 20/01/2007

Een rotdag, niet voor de inventarisatie, maar voor mij. Ik ben reeds gans de week bedlegerig en er zit geen verbetering in. Volgende week nog een ganse week thuis en donderdag aanstaande naar de kliniek, nog rotter. En dat terwijl al dat werk daar ligt te lachen. Gelukkig zijn er steeds de vaste kompanen Hubert, Johnny en op het laatste nippertje ook nog Walter. Deze mensen van het eerste uur wisten dus zeker wat doen vandaag.
Johnny heeft voort gedaan met de refitting en zoals steeds met resultaat. Hubert heeft een fotoreportage gemaakt van al het materiaal dat reeds samengesteld is met het inventarisnummer van de doos erbij zodat missen nu reeds bijna helemaal uitgesloten is. Als er twijfel is, kan er steeds op de foto's beroep gedaan worden. Ook is al dit materiaal reeds in een gepaste plastiekzak met zipsluiting ondergebracht met dezelfde inventarisatiegegevens als op de foto's. Prachtig en belangrijk werk.
Bij de balie lag de informatiemap te wachten die Ann ons beloofd had. Daarin staan heel wat praktische gegevens te boek over de tentoongestelde artefacten van de site. Met deze informatie zullen we vele zaken in een directe context kunnen plaatsen. Dank u Ann. Ik zal met veel plezier deze gegevens doornemen.
Naarmate de werken beginnen te vorderen, komt eindelijk de noodzakelijke structuur van de toe te passen werkwijze naar voren.
Steeds rond de klok van 17u30 keren onze zoldermotten met een voldaan gevoel huiswaarts. Hubert brengt me onmiddellijk op de hoogte van de werken, en met een blij gevoel kan ik enkel maar vaststellen dat we met een groep mensen werken die zich volledig achter dit project scharen. Ik hoop over enkele weken reeds een eerste voorzichtig overzicht van de refitting te kunnen voorstellen met de gepaste gegevens erbij. Natuurlijk zullen alle details over deze inventarisatie en refittingswerken uitvoerig worden besproken in een volledig eindrapport.

Johnny drukdoende bij de refittingswerken.
Tegen de wand hangen typologieën van aardewerk.
Voor de refitters een steuntje in de rug.

Resultaat van een aan gang zijnde refitting.

Hubert drukdoende met opbergen van de
refittingsresultaten. Naast hem een overzicht
van een bak met opengespreide scherven.

Onderzoek te Leuven

Via geschreven bronnen en mondelinge kanalen waren we te weten gekomen dat er ook archeologische objecten van de site Steenberg zich te Leuven bevonden op twee locaties, nl. in het stedelijk museum Vander Kelen-Mertens en op de afdeling letteren en wijsbegeerte afd. archeologie op de K.U. Leuven. Na contact te hebben opgenomen met prof. Lodewijckx kregen we hier ook de toestemming om dit materiaal allemaal vast te leggen op de gevoelige plaat. Op het zelfde ogenblik hebben we natuurlijk ook deze artefacten aan een eerste studie onderworpen en de nodige nota's genomen. Toen we op 28/05/2004 ons naar Leuven begaven waren we aangenaam verrast door het warme onthaal van prof. Lodewijckx, die ons met raad en daad heeft bijgestaan. Hij fungeerde ook als contactpersoon met het stedelijk museum Vander Kelen-Mertens. Waarvoor onze hartelijke dank.
Eén van de opmerkelijke stukken die we in de collectie van de K.U. Leuven ontdekten, was een prachtige scherf met druiventrosmotief. En ook een tamelijke grote hoeveelheid kleine glasscherven. Samen met de glasscherven in het museum van Aalst geven deze ons een eerste inzicht op de hoeveelheid glazen voorwerpen die er vermoedelijk aanwezig waren op de site. De negen urnen die zich in het museum Vander Kelen-Mertens bevinden, zijn een mooie aanvulling op deze die zich te Aalst bevinden.
Een verdere beschrijving en telling van al dit materiaal zal men kunnen terug vinden in het eindresultaat van onze inventarisatie.


Alvorens een artefact te fotograferen,
neemt Hubert de nodige nota's.

Romain onderwerpt elk voorwerp
aan een nauwkeurig onderzoek.


Hubert bij de tentoonstellingskast van het
museum Vander Kelen-Mertens te Leuven.

vrijdag 19 januari 2007

Eerste fotoarchivering

Onze volgende stap was contact opnemen met de conservator van het "Oud Hospitaal", het Stedelijk Museum van Aalst. We wisten dat het grootste gedeelte van het materiaal opgegraven door onderpastoor De Brouwer zich op deze locatie bevond. En we hadden het vermoeden dat niet al deze artefacten tentoon waren gesteld in de twee tentoonstellingskasten van de archeologische afdeling van het museum. Reeds na de eerste ontmoeting met de stadsarcheologe Ann De Block en conservator Luc Geeroms verliepen de eerste contacten vlot. We voelden aan dat deze mensen dit project wel zagen zitten. Ze verleenden hun volledige steun. Na de juiste afspraken te hebben gemaakt, was het zover. Op een zaterdag in het voorjaar van 2004 gingen we over tot de eerste fotosessie. Hier werd alle materiaal gefotografeerd dat in de tentoonstellingskasten lag. Bij de 4 volgende sessies werd het materiaal uit de reserves gefotografeerd. Achteraf bleek er veel meer materiaal aanwezig te zijn dan men zelf vermoedde.

Romain met de gladius van Hofstade.

Hubert bestudeert de gladius voor
een exacte foto-opname.

Romain neemt vlijtig nota van elk artefact.

Hubert in actie bij het fotograferen
van een artefact in terra sigillata.

Eerste waarnemingen

Zoals vermeld in voorgaand bericht is het de bedoeling om de geschiedenis van de site Steenberg volledig te herzien en trachten ontbrekende en vage gegevens toe te voegen aan deze belangrijke periode uit de plaatselijke geschiedenis. Ook om misverstanden en verkeerde interpretaties van de volksverhalen en situaties opgetekend tijdens de periode van de opgravingen recht te zetten. En ook om nog ongekende verhalen te ontdekken. Daarom was onze eerste bekommernis de locatie van de site ten velde grondig te leren kennen en de ligging en omgeving volledig in ons op te nemen.
Een betere gids als Willy Van Paepeghem konden wij ons niet voorstellen. We contacteerden de huidige eigenaar, Frans Roels, familie van landbouwer G. Van Gijseghem die toen eigenaar was van de hoeve. In het vroege voorjaar 2004 begaven we ons ter plaatse om de nodige waarnemingen te doen. Het was ook die dag dat de eerste ideeën naar boven kwamen om een grootschalige tentoonstelling over deze site te laten plaatsvinden. Hierover meer in volgende berichten. Een week na deze waarnemingen hadden Hubert en ik het genoegen om kennis te mogen maken met Cecille Van Gijseghem. De dochter van G. Van Gijseghem. Deze kranige dame wist ons reeds nieuwe gegevens te vertellen aangaande deze gebeurtenissen. Met deze nieuwe informatie in ons achterhoofd waren we nog vaster besloten om dit project te laten slagen.


Huidige toestand van het veld waar
het fanum werd opgegraven.
Het veld waar de kleine villa werd gevonden.
Achteraan voor de rij bomen vloeit de Vondelbeek.

donderdag 18 januari 2007

Het prille begin

Toen ik in het najaar 2003 toetrad tot het bestuur van de HK Denderland nam ik me als amateur-archeoloog voor de archeologische geschiedenis van de gemeenten Hofstade en Gijzegem tot op de bodem uit te spitten en zo ook mijn steentje bij te dragen tot de introductie van de archeologie binnen de heemkundige kringen. Al gauw besefte ik dat in onze eigen gemeente de geschiedenis van de opgravingen op de Steenberg van het Gallo-Romeins heiligdom enkel nog voortleefde bij de ouderen. Een opfrissing van dit gebeuren kon dus zeker geen kwaad.
Op 31/01/2004 organiseerde de HK Denderland een uitstap naar het museum "Het Pand" te Gent. Ik wist op voorhand dat daar in de afdeling archeologie aandacht werd geschonken aan de opgravingen van Steenberg. Ik was verbijsterd toen ik vaststelde dat veel deelnemers aan de uitstap verwonderd waren over de archeologische schatten van Hofstade. Dit was de aanzet en het startschot om binnen de kring zeker rond dit thema verder te werken. Al gauw rees het idee om een algemene inventarisatie te maken van de voorwerpen gevonden op de locatie. Hubert en ik namen ons voor om op onderzoek uit te trekken. Zonder op voorhand te weten in wat voor een avontuur we zouden terecht komen...

De groep deelnemers aan de uitstap naar het
museum "Het Pand" te Gent op 31/01/2004.

Aandacht voor de archeologische schatten
van Steenberg in de tentoonstellingkasten.

Een woning naast het fanum

Op het einde van de maand september van 1947 begint prof. De Laet zijn onderzoek met het graven van twee proefsleuven in NZ-OW richting over de breedte van het veld (11 m). Op een diepte van 40 tot 60 cm. werd er in de eerste sleuf een cultuurlaag aangetroffen met veel tegulae en imbrices en enkele scherven van Romeins aardewerk. Op een diepte van 50 cm werden er in de tweede sleuf uitbraaksporen van fundamenten aangetroffen.
Uitbraaksporen zijn geen concrete fundamenten, maar wel wat rest als de fundamenten volledig weggebroken worden en de ontstane ruimte wordt opgevuld met ander materiaal. Tussen deze sporen vond men vooral fragmenten van stenen, kalk, kiezels, mortel en tegulae.
Volgens prof. De Laet werd de site in latere periodes uitgebaat als steengroeve, bij gebrek aan andere grondstoffen in de regio. Hierbij vernoemt hij de abdij van Meerhem uit de 11de eeuw. Als gevolg van deze ontdekking vond er een groot archeologisch onderzoek plaats.
De Laet liet twee grote vlakken openleggen en enkele bijkomende sleuven graven. Het doel was eigenlijk het bekomen van een volledig grondplan van de constructie. Het eindresultaat was het grondplan van een kleine bescheiden woning. De volledige lengte was 20,90 m en de breedte 10,70 m.
De noordelijke, oostelijke en zuidelijke fundamenten zijn recht, de westelijke hebben twee vooruitspringende constructies.
Langs de binnenzijde zijn er zes kamers. Vijf zijn rechthoekig en de zesde heeft twee uitsprongen. Vermoedelijk vormden deze uitzetten de aanvang van een trap naar de bovenverdieping. Er was geen kelderruimte. In drie verschillende kamers werden er paalgaten gevonden. Vermoedelijk vormden deze de ondersteuning van het dak. Verder zijn er weinig of geen concrete gegevens betreffende de constructie van de muren. Op basis van het gevonden afbraakmateriaal vermoedde De Laet dat de funderingen een dikte hadden van 70 tot 80 cm.
In de afvallaag vond hij enkele stenen van de fundering. Het waren onbewerkte stukken Balegemse zandsteen. Sommigen vertoonden nog sporen van een roze mortelspecie. De Laet vermoedde dat het opgaande muurwerk bestond uit paramentstenen met daartussen gietwerk. Dit leidde hij af van de grote hoeveelheid roze specie die hij terug vond in de afvallaag. De aanwezigheid van de paalgaten laat vermoeden dat de muren een geringe hoogte hadden en dat de rest was opgetrokken in hout en latwerk. Van de bevloering zijn slechts enkele kleine fragmenten terug gevonden onder de vorm van hardgestampte kalkmortel vermengd met baksteengruis. Dit gaf het uitzicht van rood-wit gestippelde mozaïek. Er werden ook stukken van tubili (stenen onderdelen van de tubulus) terug gevonden, wat de aanwezigheid van een hypocaustumsysteem liet veronderstellen. Een groot stuk vloerbeton van 10 cm dik dat dit systeem afsloot, gaf zekerheid over deze veronderstelling.
Uit alle gegevens die De Laet kon verzamelen, concludeerde hij dat het hier vermoedelijk ging om een gebouw met woonfunctie. Mogelijk een villa, maar deze zijn normaal veel groter van afmeting. De datering van het schervenmateriaal duidt op het midden van de 2de eeuw en de 1ste helft van de 3de eeuw. Een brandlaag ter hoogte van het oude woonvlak laat vermoeden dat het gebouw door een brand is verwoest.

Een weergave van het grondplan van de woning op
Steenberg. Opgetekend door prof. De Laet in 1947
.

zaterdag 13 januari 2007

Logboek 13/01/2007: 8ste werkdag

Locatie: "Oud Hospitaal", Stedelijk Museum Aalst
Tijdstip: 14u - 18u
Aanwezigen: Hubert Timmerman, Willy Van Paepeghem, Walter Callebaut, Romain De Moor
Werkzaamheden: Refitting van het laatst gevonden materiaal met het reeds gekende materiaal uit de tentoonstellingskasten. Nummeren van de dozen en een ruwe inventarisatie van de inhoud. Kuisen van het ijzermateriaal. Zoeken in de reserves naar nog ontbrekend materiaal.

Op speurtocht

Willy, Hubert en Walter op speurtocht
in de reserves van het Museum.

Verslag 8ste werkdag: zaterdag 13/01/2007

Weer zaterdag, 14u. We zakken af naar ons arendsnest in het ons vertrouwde stadsmuseum. Bij het binnenkomen staat Willy ons op te wachten. Aan het onthaal worden we zoals steeds warm onthaald door de mensen van dienst. Er is echt al een vriendschapsband ontstaan tussen ons. Wij danken dan ook veel aan deze mensen die ons steeds bereidwillig helpen als we iets te vragen hebben. Vandaag is Ann De Block aanwezig aan de balie zodat we enkele praktische zaken kunnen afspreken.
Een van de eerste taken die we vandaag gaan doen is het materiaal dat we het laatst hebben gevonden en waarvan we vermoeden dat het ook afkomstig is van Hofstade, toetsen aan dito materiaal dat in de tentoonstellingskasten ligt. Hubert neemt deze taak ter harte en na wat gepruts om de kasten open te krijgen, begint hij onmiddellijk aan de refitting van deze materialen.
Willy gaat op zoek naar een scherf terra nigra om deze ook te linken aan een schaal die in de kast ligt.
Ikzelf heb me voorgenomen om eerst alle dozen te nummeren en een beetje orde op zaken te stellen op de verschillende werklocaties.
Na enkele minuten horen we de eerste vreugdekreet van Hubert. Hij is er bijna onmiddellijk in geslaagd om een gevonden scherf te linken aan een scherf uit de tentoonstellingskast. Nu hebben we de zekerheid dat de gevonden doos met scherven afkomstig van een mortarium van Hofstade is. Kort daarop kan hij reeds een volgende scherf refitten. Uiteindelijk slaagt hij er in om een zestal scherven van twee verschillende mortaria te composeren. Tot hier toe is dit het mooiste resultaat wat de refitting heeft opgebracht.
We besluiten om terug de reserves in te duiken om de laatste dozen die er nog staan te controleren. Bingo, de eerste doos die ik open doe zijn resten van mortelspecie met weerom een enveloppe gericht aan onderpastoor De Brouwer met de vermelding Steenberg. De verrassingen blijven uit de kast vallen.
Walter is ons ondertussen komen vervoegen en gaat door met het werk aan de terra sigillata.
Willy is er ondertussen in geslaagd om twee scherven van grijs aardewerk aan elkaar te puzzelen, maar is er helaas niet in geslaagd om de scherf terra nigra terug te vinden. Deze zal zeker nog boven water komen.
Ondertussen heb ik alle dozen kunnen nummeren van HOF 1 tot HOF 17. Ook heb ik een ruwe inventarisatie van de inhoud gemaakt.
Om de dag te eindigen ben ik begonnen met het ijzermateriaal te reinigen, want dat was echt een rommelpot. Daarmee hebben we ook op dit materiaal een betere kijk.
Volgende week moet er zeker gewerkt worden aan doos 1 en 2 met de ontelbare scherven afkomstig van de votiefurnen.
Na deze vruchtbare namiddag dalen de zoldermotten weer af om zich opnieuw een week in de dagelijkse sleur te storten.

Hubert aan het werk bij de refitting
van de gevonden scherven en
het materiaal uit de vitrinekast.

Een betere kijk op één van de twee mortaria,
links een scherf die aansluit op het reeds
gekende materiaal.

zaterdag 6 januari 2007

Een ontdekking op de 7de werkdag?

Een voorbeeld van de gevonden scherven die
vermoedelijk afkomstig zijn van de site Steenberg.
Dit is de voetscherf van een mortarium
of wrijfschaal.

Logboek 06/01/2007: 7de werkdag

Locatie: "Oud Hospitaal", Stedelijk Museum Aalst
Tijdstip: 14u -18u
Aanwezigen: Hubert Timmerman, Patrick Monsieur, Walter Callebaut, Romain De Moor
Werkzaamheden: Overschouwing van de voorbije werkzaamheden, werkvergadering en opzoeken van ontbrekend materiaal.
Suggesties: Refitting moet doorgaan per doos, zeker geen vermenging van deze dozen. Wel zullen deze genummerd worden om te kunnen linken aan andere dozen. Patrick gaat contact op nemen met Marnix Pieters, Prof. Provoost en Prof. De Beenhouwer. Dit om het overige materiaal te laten overkomen en de verdere samenwerking te bespreken. Gewag wordt gemaakt van een eerste publicatie. Ook wordt vooropgesteld om eerste opbergmateriaal te laten overkomen om gemakkelijkere verwerking van het materiaal mogelijk te maken. De eerste stukken die reeds afgewerkt zijn zullen eerstvolgend worden getoetst aan de stukken uit de tentoonstellingskasten.

Verslag 7de werkdag: zaterdag 06/01/2007

Zes januari, eerste zaterdag van 2007. Eindelijk kunnen we weer naar onze vertrouwde zolder waar het inventarisatiewerk op ons ligt te wachten. Terwijl de stad zich volpropt met soldenjagers die gehaast door de mistige regen van winkel naar winkel lopen, verdwijnen wij op onze eenzame en rustige locatie. Na een warme begroeting van de mensen van het onthaal en de beste wensen gaan we aan het werk. We, dat zijn Romain en Hubert, want die eerste werkdag van het jaar hebben nog vele mensen van onze groep familiale verplichtingen. Toch niet getreurd want vandaag komt Patrick Monsieur ter plaatse om een verder werkschema voor 2007 op te maken. Eerst worden alle refittingresultaten aan hem voorgelegd. Ze krijgen onmiddellijk zijn welgemeende felecitaties: hier wordt degelijk werk afgeleverd. Nadien laten wij hem de verloren gewaande stukken zien. Zijn aandacht gaat vooral uit naar de stukken afkomstig van de kleine site op het Lindeveld nabij de Blekte: identiek hetzelfde materiaal als de site Steenberg, dezelfde kookpotten en gelijkaardig aardewerk van dezelfde periode. Deze twee sites kunnen zeker aan elkaar gelinkt worden. Na deze overwegingen gaan we over tot een kleine werkvergadering waarop voorgesteld wordt dat er wordt doorgewerkt aan de refitting en dat de dozen genummerd worden, want we blijven natuurlijk doorwerken per doos. De scherven zullen in potlood het nummer van hun doos krijgen. Op deze manier kunnen wij zonder veel moeite de scherven van de ene doos linken met materiaal uit dozen met een ander nummer. Verwisselen is uitgesloten. Van het kleinere schervenmateriaal van de urnetjes type Holwerda 37A zullen we vooral verder werken met de versierde scherven en zo een doorgedreven eerste schifting houden naar een bepaalde groep van voorwerpen toe. Dit lijkt omslachtig maar is doeltreffend. Patrick maakt de opmerking dat er twee opvallende groepen schervenmateriaal afwezig zijn: deze van de dolia's (voorraadpotten) en de mortaria (wrijfschalen). Inderdaad, ondanks dat er in de tentoonstellingskasten twee scherven aanwezig zijn, ontbreken zij volledig in de voorraad waarover wij beschikken. Al vlug besluiten we om terug in de archiefkasten te duiken. Ondertussen heeft onze trouwe bondgenoot Walter zich ook aangemeld. Ook zijn archeologische microbe was niet meer te bedwingen. Kast na kast schuimen we af op zoek naar sporen van deze ontbrekende schakels. Na een klein uurtje duikt er een doos op waarin scherven van dolia's en mortaria te voorschijn komen. Natuurlijk zonder inventarisatienummer of locatie, MAAR met een enveloppe gericht aan de Heer DE BROUWER J, KERKSTRAAT. De wetenschap dat onderpastoor De Brouwer ten tijde van de opgravingen in de Kerkstraat woonde, laat ons toe zwaar te vermoeden dat deze stukken afkomstig zijn van Hofstade. Nader onderzoek zal dit verder moeten uitmaken. Ondertussen werd het de hoogste tijd dat Patick ons verliet. Hij had nog andere archeologische verplichtingen. Ook voor ons liep deze werkdag ten einde. En toen de zoldermotten rond 18u terug op aarde nederdaalden, gingen zij met een voldaan gemoed huiswaarts, in gedachte het idee koesterend dat ze mischien weer een ontbrekende schakel hebben kunnen toevoegen aan dit lovend project.

Patrick en Romain in volle overleg over
de toe te passen werkwijze.
De bewuste enveloppe gericht aan De Brouwer
die werd teruggevonden tussen het ontbrekende
schervenmateriaal van dolia's en mortaria.