Artefacten: verzamelnaam voor werktuigen of gebruiksvoorwerpen zoals: vuursteenwerktuigen, schalen, borden enz...
Balegemse zandsteen: zandige kalksteen uit de omgeving van Balegem, ten zuiden van Gent, verwant aan Ledesteen
Belgische waar: Gallisch inheems aardewerk, met sterke Romeinse invloed
Cella: binnenruimte en belangrijkste plaats van het heiligdom
Dolium (mv. dolia): grote voorraadpot
Doornikse kalksteen: blauwzwarte kalksteen zonder fossielen uit de omgeving van Doornik. Verweert zilvergrijs en bestaat uit vele lagen
Dragendorff: typologie van terra sigillata, versierd waar
Eierschaal: typische versiering op Romeins waar
Fanum: heiligdom
Favissa (mv. favissae): offerkuil
Fibula (mv. fibulae): mantelspeld
Flavische periode: regeerperiode van Romeinse keizers die aan het bewind waren van 69 tot 96
Gladius: het meest gebruikte Romeinse zwaard sedert de 2de eeuw voor Christus
Holwerda: typologie genaamd naar de Nederlandse oudheidkundige prof. J.H. Holwerda
Hypocaustum: ruimte onder vloer waarin hete lucht circuleert ter verwarming
Imbrex (mv. imbrecis): ronde Romeinse dakpan die de naad tussen twee tegulae afdekt
Keramiek: verzamelnaam voor voorwerpen die van klei gemaakt zijn
Metopen: verschillende uitbeeldingen van versieringen in een strak omlijnd kader
Mortarium: wrijfschaal, met zware verschraling op de bodem
Nagelversiering: versiering aangebracht met een nagel (meestal schuine kleine strepen), in vroegere periodes aangebracht door indrukken van vingernagels
Oxyderende bakking: bakproces waarbij de objecten een rode, gele of witte kleur krijgen; dit komt door vrije luchttoevoer tijdens het bakken. (Zie ook Reducerende bakking. )
Porticusvilla: Romeinse villa waarvan de voorzijde wordt gevormd door twee grote hoekruimten die onderling verbonden zijn door een zuilengalerij
Reducerende bakking: bakproces waarbij de objecten een grijze of zwarte kleur krijgen; dit komt omdat de luchttoevoer in de oven volledig wordt afgesloten; de noodzakelijke lucht wordt aan de klei ontnomen. (Zie ook Oxyderende bakking.)
Refitten: samenstellen van scherven tot een geheel
Tegula (mv. tegulae): platte dakpan met opstaande rand
Temenos: stenen omheining rond een heiligdom
Terracotta: gebakken aarde. Werd gebruikt voor het vervaardigen van votiefbeeldjes
Terra nigra: Romeins draaischijfaardewerk; letterlijk vertaald "zwarte aarde"; hoort bij de groep Belgische waar
Terra rubra: gewoon Romeins aardewerk, werd gemaakt op draaischijf, behorend tot Belgische waar
Terra sigillata: letterlijk vertaald "gestempeld aardewerk"; wordt aanzien als luxeaardewerk
Tubili: stenen die deel uitmaken van het geheel van de tubulus (veelal versierd met strepenmotief). Het zijn identiek dezelfde stenen als tegulae die bestaan uit rood aardewerk (niet zo zwaar gemaakt) Tubulus: wandverwarming in de Romeinse woning
Villa (mv. villae): agrarisch bedrijf in de Romeinse periode, met productie voor urbane en militaire doeleinden
Vondelbeek (vondel): vlonder, overgang, brug, plank, smal brugje over de beek
zondag 23 december 2007
Verklarende woordenlijst (laatste update 23-12-07)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten