zondag 10 februari 2008

Verslag 62ste werkdag: zaterdag 09/02/2008

Zoals elke week komen we bepakt en beladen toe in het museum. Wat wij allemaal meesleuren, nog slechter als de voil janettenstoet en toch is het nodig: onze determinatielectuur, verlijmd materiaal, fotomateriaal, tas met allerhande schrijf- en notitiemateriaal, enz… Binnenkort hebben we een kleine bestelwagen nodig.

Bert, Hubert en Johny zoals steeds bepakt
en beladen bij aankomst in het museum

Vandaag gaan we nog eens een kleine zoektocht organiseren in de museumkasten. Mijn vermoeden laat uitschijnen dat we nog niet alle bekers Holwerda 31a in ons bezit hebben. Dus gaan Hubert en ik gewapend met het nodige materiaal enkele museumkasten te lijf, en bingo hebben we. In een mum van tijd hebben we nog vijf exemplaren Holwerda 31a te pakken die afkomstig zijn van de site Steenberg. Met deze exemplaren er bij zijn er nu reeds twintig in ons bezit, we weten dat er in Leuven in het Vanderkelen museum ook negen exemplaren aanwezig zijn maakt reeds negenentwintig, daarbij één in privébezit is dertig.
Uit geschriften van Prof. De Laet weten we dat er in totaal vijfendertig exemplaren zijn gevonden, dus moeten we er nog vijf vinden. Waar? Dat moeten we uitknobbelen. Als we die terug vinden en we tellen er de drie stuks bij die Johny heeft samengesteld brengt dit het eindtotaal op achtendertig individuen van dit item. Dit is een eerste resultaat dat aantoont dat het echt nodig was om deze refitting te doen. We zijn ervan overtuigd dat er in het schervenarsenaal dat we nog aan het onderzoeken zijn nog individuen gaan te voorschijn komen. Reeds vijftien van deze bekers zijn volledig gedetermineerd en op type gebracht volgens de typologie van Prof. De Laet. Meer nog, we hebben reeds een type bijgevoegd aan deze lijst dat nog niet beschreven was. We zijn nu volop aan het zoeken naar vergelijkingsmateriaal omtrent dit exemplaar. Om dit onderdeel van de determinatie te vervolledigen zullen we ons met al ons hebben en houden een trip moeten veroorloven om daar de negen overige exemplaren te typeren en bij te voegen aan onze groeiende catalogus. Inderdaad, als ik al onze beschrijvingen eens bekijk, begint dit reeds een aardige cataloog te worden en we zijn lang nog niet half weg.

Hubert aan de slag met de zuignappen,
op zoek naar de resterende bekers type Holwerda 31a.

Ondertussen hebben we eens een kijk genomen op het materiaal ons ter beschikking gesteld door het museum voor de komende tentoonstelling. Samen met Hubert maak ik vlug de opvulling van de kasten en ik heb zo een donkerbruin vermoeden dat we zeker nog 1 kast zouden moeten bij hebben om onze doelstelling te bereiken. Terug op onze zolder begin ik nota’s te nemen van het materiaal dat we gaan tentoonstellen zodat ik de nodige labels kan aanmaken om in de kasten te leggen. Ondertussen is Hubert weer aan de slag in zijn atelier en is Johny druk doende met het materiaal van Aalst weer open te leggen. Maar daarvoor is er weer meer ruimte nodig, en zo wordt onze laatste tafel nog voorradig in de strijd geworpen. Ook in het atelier van Hubert wordt het krap en zijn uitbreidingswerken nodig. Er wordt ook besloten om nog een plaat ingedeeld in vakken op te stellen waar al het materiaal waarvan er al één exemplaar in de referentieverzameling zit onder te brengen. Op die manier gaan we nu echt alle verschillende soorten kunnen indelen en zullen binnenkort mischien de eerste tellingen kunnen gebeuren.
Na het opnemen van mijn notities begeef ik me weer aan de beschrijving van de referentieverzameling, naarmate deze groeit wordt het steeds moeilijker om de verschillende soorten gescheiden te houden. Plots wordt de stilte doorbroken want onze superrefitter heeft weer prijs, een viertal fraaie versierde sigillatascherven worden herenigd, en het zijn zeker niet de minste. Weerom is er een exemplaar bij met een Sint-Andrieskruis, typisch voor de site van Graufesenque en de graszoden die typerend zijn voor de periode van keizer Domitianus.

Twee prachtig samengestelde versierde sigillatascherven.

Met deze gelukstreffer zit er onze dagtaak in het museum weer ver op. Na een laatste nabeschouwing betreden we weer het aardse tranendal en onder een warme winterzon keren we stulpwaarts naar moeder de vrouw. Waar zouden we anders heen gaan?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten