zondag 25 juli 2010

Verslag 158ste werkbijeenkomst: zaterdag 24/07/2010

Op het gewone uur komen we aan op onze zolder. Dadelijk stellen we vast dat de temperaturen perfect zijn om een productieve werknamiddag te bewerkstelligen. Hugo en Romain, inderdaad vandaag zijn we maar met twee, de zomer eist onze andere medewerkers op voor andere bezigheden deze tijd van het jaar. We gaan door met het nummeren en ficheren vandaag. Hugo begint onmiddellijk met het uitsorteren van de scherven die nog moeten genummerd worden, terwijl ik de resterende bak van verleden week direct aanpak om op fiche te zetten. Daar zijn we dadelijk zoet mee.
Hugo bij het uitsorteren van de scherven.
Tijdens het ficheren onderwerp ik de scherven aan een nauwkeurig onderzoek of er toch geen bepaalde kenmerken zijn die kunnen helpen bij het refitten, of er geen verfrestanten te bespeuren zijn, geen stempels, en dergelijke meer. Ik ontdek inderdaad een leuk detail bij een bepaalde soort scherven. Terwijl ik de bak met scherven van het kruikenwaar aan het ficheren ben vallen drie voetscherven dadelijk op. Ik stel vast dat deze voetscherven gelijklopend overgaan in het kruiklichaam doch is er een detail merkbaar dat deze drie voetscherven onderscheidt. Bij voetscherf 1 loopt inderdaad de voet gelijkmatig over in het lichaam zonder een onderbreking. Bij voetscherf 2 ziet men vlak bij de basis van de overgang naar het lichaam een fijn gearceerde band, en bij de 3de voetscherf is er bij de overgang ook een gearceerde band merkbaar door deze licht iets hoger waardoor de voet een robuuster en vertikaler uitzicht heeft voor hij overgaat naar het lichaam van de kruik. Bij deze kruik loopt het lichaam niet zo breed uit als bij de twee andere. alle drie de voeten zij conisch gevormd.

De drie voetscherven met de zichtbare verschillen. Op de middelste en de rechtse voetscherf duiden pijltjes de gearceerde banden aan, terwijl deze band op de linkse scherf niet merkbaar is.
Voor de determinatie is dit natuurlijk een belangrijk gegeven, we kunnen erin slagen om via deze kenmerken de scherven in te delen in bepaalde typologieën. Verder ga ik ook nog na of de scherven geen sporen van verf achterlaten. Dit is op een vijftal wandscherven zeker het geval zodat we met zekerheid kunnen vaststellen dat deze exemplaren degelijk geverfd waren. Met de loep kunnen we ook vast stellen dat er minuscule kwartsieten deel uitmaken van de verschraling, dit is niet merkbaar met het blote oog, weer een leuk detail om later bij de beschrijving van de verschraling toe te voegen. Op nog een andere wandscherf is er met de loep een rode stip merkbaar, moeilijk uit te maken wat deze stip betekent (voor later onderzoek vatbaar).

Romain bezig met nauwkeurig onderzoek van het schervenmateriaal.
Dit slopend werk van kijken en nog eens kijken, noteren en herbekijken brengt ons weeral tegen de klok van 17u30, dus opkrassen maar. Hopend dat het vlug weer zaterdag is zodat we naar ons vluchtoord kunnen weerkeren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten